Nog geen 2 procent woningaanbod voor alleenstaande met modaal inkomen
Het blijft bijzonder moeilijk voor Nederlanders met een modaal inkomen om een betaalbare woning te vinden. Daarbij wordt het verschil tussen eenverdieners en tweeverdieners steeds groter. Zo blijft de positie van de alleenstaanden voor het derde jaar op rij achter, terwijl voor tweeverdieners de stijging in het aanbod net als vorig jaar verder doorzet. Op dit moment is 1,7 procent van het totale woningaanbod beschikbaar voor een alleenstaande met een modaal inkomen, vorig jaar was dit 1,1 procent. Daarentegen is momenteel 29,1 procent van het woningaanbod beschikbaar voor modale tweeverdieners, waar dat vorig jaar nog 24,4 procent was. Dit en meer blijkt uit onderzoek van De Hypotheker waarin per regio in kaart is gebracht hoeveel woningen beschikbaar zijn voor eenverdieners en tweeverdieners met een modaal inkomen
Het modale inkomen is door het Centraal Plan Bureau (CPB) vastgesteld op 44.000 euro, wat een stijging is van 6 procent ten opzichte van vorig jaar. Met dit salaris kun je als eenverdiener bij een gemiddelde 10-jaars rente met NHG van 3,91 procent een hypotheek krijgen van ongeveer 195.000 euro. Dat is hoger dan vorig jaar toen de maximale leensom 171.000 euro bedroeg. Echter wordt de positieve impact hiervan zo goed als tenietgedaan door de krappe woningmarkt en stijgende huizenprijzen waardoor het verschil tussen eenverdieners en tweeverdieners alleen maar groter wordt. Voor een modaal inkomen voor tweeverdieners is De Hypotheker uitgegaan van 80.000 euro (44.000 euro + 36.000 euro). Hiermee kunnen tweeverdieners een hypotheek van ongeveer 367.000 euro afsluiten bij een gemiddelde 10-jaars rente met NHG van 3,91 procent. Bij beide berekeningen is geen rekening gehouden met een energielabel, waardoor huizenkopers met een modaal inkomen mogelijk extra kunnen lenen. Op basis van deze berekeningen heeft De Hypotheker een selectie gemaakt van alle woningen die nu in Nederland te koop staan via Funda en geïnventariseerd voor hoeveel woningen van het totale huizenaanbod huizenkopers met een modaal inkomen in aanmerking komen.
Eenverdieners: vooral in Randstad zo goed als geen keus
De positie van de alleenstaande met een middeninkomen is het afgelopen jaar nauwelijks verbeterd ten opzichte van vorig jaar. Op dit moment is 1,7 procent van het totale woningaanbod beschikbaar voor de eenverdiener met een modaal inkomen, vorig jaar lag dit op 1,1 procent, in 2022 op 1 procent en in 2021 op 3,3 procent. In de grote steden is de kans op een woning vrijwel nihil. Amsterdam en Eindhoven hebben een heel klein percentage woningen beschikbaar (respectievelijk 0,1 procent en 0,2 procent). Den Haag (4,6 procent) en Rotterdam (2,9 procent) scoren van de grote steden het hoogst, maar ook hier is maar een klein deel van het totale aanbod beschikbaar voor eenverdieners met een modaal inkomen. In de provincies Noord-Holland (0,3 procent), Noord-Brabant (0,4 procent), Flevoland (0,5 procent) en Utrecht (0,6 procent) is de situatie voor woningzoekenden met een modaal inkomen het meest uitdagend. Hier krijgen eenverdieners met een modaal inkomen bijna geen voet tussen de deur. Buiten de Randstad, in de provincies Groningen (6,5 procent), Limburg (5,7 procent) en Zeeland (4,6 procent) maakt de alleenstaande ‘Jan Modaal’ de meeste kans om een woning te vinden. Maar ook hier is maar een zeer klein deel van het aantal woningen beschikbaar voor alleenstaande Nederlanders met een middeninkomen.
Huizenaanbod tweeverdieners sluit beter aan bij portemonnee
Er worden voor tweeverdieners aanzienlijk meer woningen aangeboden die aansluiten bij hun financiële situatie. Deze opwaartse trend zet zich voor het derde jaar op rij door: waar in 2022 nog 20,2 procent van het totale woningaanbod beschikbaar was voor modale tweeverdieners, was dat in 2023 al 24,4 procent en is dat dit jaar doorgestegen naar 29,1 procent. Modale tweeverdieners maken in grote steden Den Haag (41,4 procent) en Rotterdam (39,1 procent) de meeste kans op een woning, waar ruim een derde van het aanbod beschikbaar is. In Utrecht is bijna een derde van de woningen beschikbaar (30,1 procent) voor deze doelgroep. Amsterdam scoort het laagst met in totaal 13,4 procent van het beschikbaar woningaanbod, gevolgd door Eindhoven (19,7 procent). Tweeverdieners maken buiten de Randstad, in de provincies Groningen (50,1 procent), Limburg (48,3 procent), Zeeland (41,5 procent) en Friesland (40,4 procent) het meeste kans op een woning. De provincies Noord-Brabant (22,5 procent), Utrecht (21,8 procent) en Noord-Holland (19,3 procent) scoren het laagst. In deze provincies komen tweeverdieners met een middeninkomen in aanmerking voor minder dan een kwart van het woningaanbod.
De vooruitzichten op de huizenmarkt voor alleenstaanden met een modaal inkomen zijn in het afgelopen jaar nauwelijks verbeterd. Hoewel het modale inkomen is gestegen en de maximale leencapaciteit is verbeterd, wordt dit tenietgedaan door de woningkrapte en sterk stijgende huizenprijzen.
Positie alleenstaande huizenkopers zwak, vooruitzichten tweeverdieners positiever
“De vooruitzichten op de huizenmarkt voor alleenstaanden met een modaal inkomen zijn in het afgelopen jaar nauwelijks verbeterd. Hoewel het modale inkomen is gestegen en de maximale leencapaciteit is verbeterd, wordt dit tenietgedaan door de woningkrapte en sterk stijgende huizenprijzen. Hierdoor is de situatie voor een single met een modaal inkomen nog steeds vrij uitzichtloos’’, vertelt Mark de Rijke, commercieel directeur van De Hypotheker. ‘’Dit staat in schril contrast met de situatie voor tweeverdieners, die aanzienlijk is verbeterd in de afgelopen jaren. Zij komen in aanmerking voor bijna 30 procent van het totale aantal te koop staande woningen. Dit is een positieve ontwikkeling, hoewel er nog altijd sprake is van een flinke woningkrapte die inmiddels is opgelopen tot boven de 400.000 woningen. Daarnaast onderstreept het groter wordende verschil tussen een- en tweeverdieners dat de focus gericht lijkt op gezins- en samenwoonoplossingen, waardoor alleenstaanden achterblijven. Het is daarom belangrijk om, naast de topprioriteit om de woningkrapte terug te dringen, goed te blijven kijken naar de diversiteit van het woningaanbod”.