Gemiddeld hypotheekbedrag bereikt historisch hoogtepunt
Het gemiddelde hypotheekbedrag voor de aankoop van een nieuwe woning is op jaarbasis (+8 procent) sterk gestegen. Zo zijn de huizenprijzen mede door de gestegen lonen, een dalende hypotheekrente en de schaarste op de woningmarkt flink toegenomen. Hierdoor heeft het gemiddelde hypotheekbedrag (346.572 euro) in het derde kwartaal van 2024 het hoogste niveau ooit bereikt en is het vorige record uit het eerste kwartaal van 2022 (337.384 euro) overtroffen, blijkt uit cijfers van De Hypotheker. Zij verwacht dat de huizenprijzen in 2025 weliswaar verder stijgen, maar minder sterk dan in het afgelopen jaar. Als gevolg hiervan zal ook het gemiddelde hypotheekbedrag volgend jaar waarschijnlijk nog verder toenemen.
Doordat huizenkopers door de gestegen salarissen en de lichte daling van de hypotheekrente over een grotere leencapaciteit beschikken, neemt de concurrentie op de huizenmarkt toe. Zo wordt weer vaker overboden, wat een sterk opwaarts effect heeft op de huizenprijzen. Deze liggen nu zelfs boven de piek in 2022. Deze optelsom van factoren heeft geleid tot een substantiële stijging van het gemiddelde hypotheekbedrag. De sterke opwaartse trend was in het derde kwartaal ook zichtbaar in de provincies. In Utrecht (+14 procent), Groningen en Limburg (beiden +12 procent) is de stijging van het gemiddelde hypotheekbedrag het grootst; in Noord-Holland (+5 procent) is deze het laagst. In provincies buiten de Randstad is het gemiddelde hypotheekbedrag een stuk lager, omdat de huizenprijzen hier op een lager niveau liggen. Zo liggen de bedragen in Zeeland en Drenthe het laagst met gemiddeld zo’n 272.000 euro, terwijl deze in Utrecht (409.661 euro) het hoogst zijn, gevolgd door Noord-Holland (384.958 euro).
Jonge huizenkopers en 60-plussers sluiten gemiddeld laagste hypotheek af
In het derde kwartaal van dit jaar lag de gemiddelde verkoopprijs van een woning volgens cijfers van NVM op 473.000 euro, wat overeenkomt met een stijging van 12,3 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2023. Door de sterk stijgende huizenprijzen is het belang van overwaarde toegenomen bij het financieren van een nieuwe woning. Zo leggen veel doorstromers de overwaarde op hun vorige woning in om over te kunnen stappen naar een grotere woning. Hierdoor wordt het verschil tussen de marktwaarde en het gemiddelde hypotheekbedrag steeds groter. Jonge huizenkopers tot 35 jaar zijn het meest actief op de woningmarkt. In het derde kwartaal steeg het aantal hypotheekaanvragen voor de aankoop van woning in deze leeftijdscategorie met maar liefst 20 procent; hiermee scoren zij ver boven het landelijk gemiddelde van 6 procent. Tegelijkertijd is het gemiddelde hypotheekbedrag over 2024 - 296.345 euro - onder jonge huizenkopers van 20 tot 25 jaar veel lager dan bij andere leeftijdsgroepen, doordat zij vaker een minder dure woning kopen. Huizenkopers tussen 40 tot 45 jaar sluiten de hoogste hypotheek af (419.691 euro), terwijl het gemiddelde hypotheekbedrag weer daalt naarmate de leeftijd vordert. Zo willen veel huizenkopers van 55 jaar en ouder kleiner gaan wonen. Doordat zij doorgaans veel overwaarde hebben opgebouwd, kunnen zij een minder hoge hypotheek afsluiten. Het laagste gemiddelde hypotheekbedrag is zichtbaar onder 60-plussers (224.840 euro).
Wij verwachten dat het gemiddelde hypotheekbedrag ook in 2025 zal stijgen, maar minder sterk dan in het afgelopen jaar.
“Door de daling van de hypotheekrente en de loonstijgingen is de leencapaciteit van huizenkopers in het afgelopen jaar verbeterd. Vooral voor jonge huizenkopers maakt dit verschil, waardoor we steeds meer starters op de woningmarkt zien. Deze positieve ontwikkeling heeft echter ook een keerzijde. Zo zitten de huizenprijzen flink in de lift, waardoor het gemiddelde hypotheekbedrag op jaarbasis een forse stijging laat zien”, vertelt Mark de Rijke, commercieel directeur van De Hypotheker. “Wij verwachten dat het gemiddelde hypotheekbedrag door deze ontwikkelingen ook in 2025 zal stijgen, maar minder sterk dan in het afgelopen jaar. Zo blijven de leennormen vrijwel gelijk aan 2024. Als het inkomen volgend jaar stijgt, kunnen huishoudens in 2025 iets meer lenen.”