Salderingsregeling blijft overeind

Met de salderingsregeling mogen woningeigenaren met zonnepanelen de stroom die ze opwekken maar niet gebruiken wegstrepen tegen hun verbruik. De regeling werd in 2004 in het leven geroepen om de aanschaf van panelen te bevorderen. Nu, twintig jaar later, wilde de regering deze financiële prikkel stapsgewijs afbouwen. In 2031 moest de salderingsregeling helemaal komen te vervallen.

Volgens Minister Rob Jetten (Klimaat) past de salderingsregeling niet meer bij deze tijd. Zonnepanelen zijn de afgelopen jaren steeds goedkoper geworden, waardoor de terugverdientijd volgens Jetten ook zonder salderen interessant is voor potentiële kopers. Daarnaast heeft de vraag naar panelen zo’n vlucht genomen dat het stroomnet op piekmomenten overvol is. Tot slot geven energiebedrijven een vergoeding aan consumenten die meer stroom terugleveren dan ze gebruiken. Deze kosten stijgen hard en worden doorberekend aan alle klanten, ook die zonder zonnepanelen.

Dinsdag werd er over het wetsvoorstel tot afbouw van de salderingsregeling gestemd in de Eerste Kamer. Een meerderheid in de Senaat, bestaande uit de grootste fracties BBB en GroenLinks-PvdA stemde dus tegen de afbouw, waardoor eigenaren van zonnepanelen voorlopig nog kunnen profiteren van de regeling. Het wetsvoorstel was eerder wel door de Tweede Kamer gekomen.

Voor- en tegenstanders

Het afbouwen van de salderingsregeling is al jaren een beladen politiek onderwerp. Voorstanders van de regeling, waaronder Vereniging Eigen Huis en de Consumentenbond, vinden dat afbouw de prikkel om te verduurzamen wegneemt bij woningeigenaren. Door een langere terugverdientijd is het financieel immers minder interessant om zonnepanelen aan te schaffen. Tegenstanders menen dat het niet eerlijk is dat mensen zonder zonnepanelen ook deels de kosten moeten dragen voor de terugleververgoeding van mensen met panelen.