Huizenprijzen vorig jaar bijna 3 procent lager dan in 2022
Huizenkopers betaalden in 2023 gemiddeld 2,8 procent minder voor hun woning dan in 2022. Vooral in de Randstad daalden de huizenprijzen het afgelopen jaar. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster.
Het was voor het eerst in 10 jaar tijd dat de gemiddelde woningprijs over het gehele jaar lager lag dan het voorgaande jaar. In 2022 bereikte de prijsindex van het CBS het hoogste punt ooit, maar vanaf augustus van dat jaar zetten de huizenprijzen een daling in. Deze daling zette zich door in de eerste maanden van 2023, waardoor de gemiddelde jaarprijs lager uitkwam dan in 2022.
Sinds juni vorig jaar zijn de woningprijzen iedere maand weer aan het stijgen en wordt het verschil met dezelfde maand een jaar eerder steeds kleiner. In december bedroeg het verschil met december 2022 nog 1,6 procent.
Vooral een daling in de Randstad
Hoewel de gemiddelde huizenprijs in alle provincies daalde, was het verschil het grootst in de Randstad. Waarbij de provincie Utrecht er met een daling van 4,8 procent bovenuit steekt. In Limburg bedroeg de daling slechts 0,8 procent.
In de 4 grootste steden daalde de gemiddelde prijs bijna overal met meer dan het landelijk gemiddelde. Alleen Rotterdam bleef met -2,7 procent in de buurt van het landelijke percentage. In Utrecht was het verschil met 9,9 procent het grootst. Ook in Amsterdam (-5 procent) en Den Haag (-3,7 procent) daalden de gemiddelde huizenprijzen fors.
Ook minder transacties
Naast de dalende prijzen, daalde ook het aantal woningen dat van eigenaar wisselden. In totaal kregen 5,5 procent minder huizen een andere bezitter. Vooral in Limburg, Flevoland, Groningen en Friesland werden minder verkoopaktes ondertekend.