Gemiddelde Nederlandse huizenprijzen blijven dalen, maar 5 provincies laten nog stijging zien
In maart waren de prijzen van bestaande koopwoningen gemiddeld 2,3 procent lager dan in maart 2022. Toch lieten vijf van de twaalf provincies het afgelopen kwartaal nog een stijging in huizenprijzen zien.
Dat blijkt uit gegevens van het CBS en het Kadaster. De gemiddelde transactieprijs van een woning was in maart € 415.141. Dat is 0,5 procent minder dan in februari en 2,3 procent minder dan in maart 2022.
Vijf provincies met stijgende huizenprijzen
Wanneer we de huizenprijzen van het hele eerste kwartaal vergelijken met die in het eerste kwartaal van 2022, zien we in vijf provincies echter nog steeds stijgende huizenprijzen.
Provincie | Prijsstijging t.o.v. een jaar geleden |
Zeeland | 2,3% |
Overijssel |
2,1% |
Drenthe | 0,8% |
Noord-Brabant | 0,6% |
Zuid-Holland | 0,4% |
Limburg | - 0,4% |
Gelderland | - 0,6% |
Groningen | - 1,3% |
Flevoland | - 1,7% |
Friesland | - 1,7% |
Noord-Holland | - 2,9% |
Utrecht | - 3% |
Huizenkopers in de provincies Zeeland, Overijssel, Drenthe, Noord-Brabant en Zuid-Holland betaalden in het eerste kwartaal van 2023 meer voor een huis dan een jaar eerder.
Zeeland kende de grootste prijsstijging van het land. Een huis kostte daar gemiddeld 2,3 procent meer dan een jaar eerder. In de provincie Utrecht zijn de huizenprijzen het hardst gedaald, met 3 procent.
Minder transacties
Afgelopen maart zijn er in totaal 15.453 woningen van eigenaar gewisseld. Dat is 2,4 procent minder dan een jaar eerder.
In het hele eerste kwartaal zijn er 40.437 woningen verkocht, bijna 8 procent minder dan in dezelfde periode van 2022. Utrecht is daarbij de enige provincie waar iets meer woningen zijn verkocht dan een jaar eerder.