Beleggers kopen steeds minder huizen op
Het effect van verschillende maatregelen om beleggers te weren van de woningmarkt begint zichtbaar te worden. In de eerste helft van dit jaar werden er 5.200 woningen opgekocht door beleggers. Een jaar eerder waren dat er nog 6.000 en vier jaar geleden zelfs 8.000, blijkt uit cijfers van het Kadaster.
Vooral in de grote steden is een grote afname te zien. Het aandeel beleggers op de Amsterdamse woningmarkt daalde van 17 naar 9 procent en in Rotterdam van 19 naar 8 procent. Ook in bijvoorbeeld Den Haag, Enschede, Groningen en Utrecht hebben beleggers minder huizen opgekocht.
Hogere overdrachtsbelasting voor beleggers
Steeds meer gemeenten voeren regelgeving in om beleggers te weren van de woningmarkt en particulieren meer kansen te geven op een woning. Zo wordt er soms een zelfbewoningsplicht ingevoerd bij woningen in een bepaalde prijsklasse. Daarnaast heeft de toegenomen overdrachtsbelasting voor beleggers ook zijn effect. Sinds 2021 betaal je in plaats van twee procent maar liefst acht procent overdrachtsbelasting als een woning niet je hoofdverblijf wordt.
Het kabinet is van plan om de overdrachtsbelasting voor beleggers in 2023 nog verder te laten stijgen naar 10,4 procent. Kopers die zelf in het huis gaan wonen betalen nog steeds twee procent. Als zij 35 jaar of jonger zijn, worden zij zelfs vrijgesteld van de overdrachtsbelasting (mits zij niet eerder gebruik gemaakt hebben van de vrijstelling én de woning onder de € 400.000 is).